24/9/2021 0 Comments FilmsFilms
Ik heb veel hobbies. Ik verveel me dan ook nooit. Lezen, schrijven, muziek maken en luisteren. Vroeger - toen het nog kon - ging ik veel naar concerten en festivals. Eén van mijn oudste liefdes is films en series kijken. Ontstaan in mijn pubertijd, toen ik geobsedeerd was door de pastelkleurige pakken, palmbomen en snelle wagens van Miami Vice. En door Don Johnson natuurlijk. Dat was in de tijd dat we nog een hele week moesten wachten op een nieuwe aflevering. En een heel jaar op het volgende seizoen. Hoe anders groeien onze kinderen op. Mijn dochter van tien heeft alle afleveringen van alle acht seizoenen van Full House op Netflix gekeken. Zij weet dat een serietje snel doorkijken ‘bingen’ heet. Netflix maakt het extra makkelijk door de volgende aflevering direct op te starten. Toen de kinderen klein waren keken ze naar Bob de Bouwer, Dora the Explorer en Kabouter Plop. Wij keken gedwongen mee. Wat vonden zij het fantastisch - en wat vonden wij het vreselijk. Eén keer zijn we met de kinderen naar een voorstelling van Kabouter Plop in Figi geweest. Dat is twee uur van mijn leven die ik nooit meer terugkrijg. Geestig vonden wij wel dat in de garage van Figi drie gloednieuwe Mercedessen cabrio met een Belgisch nummerbord stonden. Blijkbaar verdienden die kabouters niet verkeerd. Dat open dak was natuurlijk voor de puntmutsen. Er waren gelukkig ook series en films die wel te pruimen waren. Mijn lief was fan van Pingu, ik vond Masja en de beer hilarisch. Nu ze ouder zijn, kunnen we ze steeds vaker kennis laten maken met onze eigen smaak. De eerste film waar we samen heen gingen, was Nijntje in de dierentuin. Een speciale voorstelling voor kleuters, met het geluid zacht en de lichten aan. Sindsdien zijn we geëvolueerd naar Marvel- en Star Wars films voor mijn lief en onze zoon en ben ik de Gilmore Girls serie aan het (her)kijken met mijn dochter. We kijken samen de klassiekers. Back to the Future, Ferris Bueller en Forrest Gump. En the Fresh Prince of Bel Air. De series en films uit de jaren tachtig en negentig weerstaan de tand des tijds. De kinderen vinden het prachtig en vragen zelf om meer. Voor mij is vooral nostalgie. Een terugblik op de tijden waar je nog op een vaste telefoon gebeld werd en de enige televisie in de woonkamer stond. De kinderen valt dat niet op. Die genieten van de stoute Will en de snobistische Hillary. Blijkbaar zijn dat soort types ook van alle tijden.
0 Comments
27/6/2021 0 Comments STILTEZodra je kinderen krijgt, is het gedaan met de stilte.
Nou was dat proces bij mij al eerder begonnen - toen ik mijn lief ontmoette - maar je weet pas echt wat herrie is als je jonge kinderen in huis hebt. Een krijsende baby is als ‘kryptonite’ voor kersverse ouders. Je kunt niets meer, laat alles uit je handen vallen, het enige wat je wilt is dat DE BABY STOPT MET HUILEN. Ik ben heel blij met mijn twee kinderen, maar ik heb nooit een groot gezin geambieerd. Ik vond de baby’s die ik heb mogen meemaken al luidruchtig genoeg. En dan viel onze oudste nog mee, achteraf gezien. Hij huilde als te vroeg geboren klein garnaaltje wel veel, maar dat was een klagerig 5 ponds huiltje, niet te vergelijken met de gezonde zeven ponder die we daarna kregen. Zijn zusje kon een flinke keel opzetten. Gelukkig huilde ze alleen als ze honger had, werd mevrouw op haar wenken bediend dan was ze heel lief. En dat is eigenlijk nog steeds zo. Peuters kunnen ook goed herrie maken. Gillen, schreeuwen, liefst terwijl ze elkaar met een blokje op het hoofd timmeren. Het is een manier van communiceren. In dat kader schijnt het dat je baby’s en peuters gebarentaal kunt leren. Ik heb weleens een halfslachtige poging gedaan, maar het was bij onze kinderen eigenlijk niet nodig, omdat ze snel leerden praten. Met als gevolg dat ze ons de oren van het hoofd kletsten. En dat doen ze nog steeds. Heel wonderlijk, hoe die kleine wezentjes die uit ons zijn voortgekomen hun eigen mening en kijk op de wereld hebben. Toen de kinderen klein waren waren momenten van stilte zeldzaam. Zelfs als ik op de wc zat klopte er vaak een knuistje tegen de deur: ‘Mama? Mama!’ Ik heb sinds ik kinderen heb altijd de deur van de wc open, de weg van de minste weerstand. Ik wil dat op mijn werk nog wel eens vergeten, daar moet de deur wel dicht. Alleen als mijn man erbij was, kon ik rustig naar de wc. Als je kinderen groter zijn, kun je je bijna niet meer voorstellen dat dat je enige rustmoment was, op de wc. Tegenwoordig zijn onze kinderen tieners en slaan ze nog maar zelden met blokjes op elkaars hoofd. En de laatste jaren kwam het steeds vaker voor dat beide kinderen niet thuis waren. Muziekles, hockey, spelen bij vriendinnetjes, buiten voetballen. Dan zat ik alleen in de woonkamer en kon een boek lezen. Een boek! Of ongestoord pianospelen, ook zo heerlijk. Toen ze kleiner waren probeerde ik dat ook wel eens, maar dat werd toch vaak een quatre-mains. Of een six-mains. In coronatijd komt het niet meer zo vaak voor dat ik alleen thuis ben, zonder mijn druktemakers. Maar als het gebeurt, vind ik het heerlijk om even in de stilte te zijn. De enige die nu nog stil moet zijn, is de stem in mijn hoofd. Die zegt dat ik nu mooi een wasje kan draaien. 24/6/2021 0 Comments BROKKENPILOOTAls je kinderen geboren worden, zijn ze helemaal gaaf. Geen sneetjes, geen blauwe plekken. Soms, als de geboorte ruig was, kun je dat wel zien aan de baby. Dan hebben ze een langwerpig hoofd of ergens een grote rode plek, maar dat trekt bij de meeste baby’s wel weer weg. En dat perfecte babylijfje, zo zacht als een perzik en glad als een onbeschreven vel papier, daar komt dan ineens een krasje op. De eerste keer vallen of stoten is een groot drama. Het kindje huilt alsof zijn of haar laatste uur geslagen heeft, papa zit al met zijn vinger op de 112-sneltoets. Het blijkt mee te vallen. Kindje houdt op met huilen, kusje erop, klaar.
Door de jaren heen bouw je als ouder wel wat weerstand op. De schrammetjes worden vervangen door bulten, deuken, schaafwonden en blauwe plekken. Vooral als ze net een beetje kunnen lopen, zitten ze vaak precies met hun hoofdje ter hoogte van tafelranden en -hoeken. Ze stoten een paar keer per dag hun hoofd. De visite schrikt daar altijd erg van. Het kind zelf vaak minder. Bots voor de gein eens tegen een peuter op, dan merk je dat hun hoofdje een stuk harder is dan die van jou. Er zijn genoeg boekjes waarin wordt geadviseerd hoe je je huis ‘child-proof’ kunt maken. Alle stopcontacten beveiligd, hoeken met piepschuim afgeplakt en traphekjes monteren. Je kunt daarin ook te ver gaan. Ik vond altijd dat mijn kinderen maar ‘world-proof’ moesten worden. Als je bij iemand anders langsgaat, zijn de stopcontacten ook niet afgeplakt. Ik leerde mijn kinderen al heel snel traplopen. Dan kun je ze daarna ook meteen leren hoe ze boven iets voor je kunnen gaan halen. Hoe groter je wordt, hoe harder het aankomt. Zo had onze dochter na een val met een step een mooie schaafwond op haar neus en wangen, die wekenlang zichtbaar bleef. En onze zoon had vorig jaar zo ongeveer om de drie weken een hockey-blessure. De zakjes diepvrieserwtjes - bij wijze van icepack – waren niet aan te slepen. Ik merk dat mijn zorgen dit jaar zijn verschoven van hockey- en voetbalblessures naar het grotere werk. Zoals of ze alleen in het donker naar huis kunnen fietsen, of ze van drank en drugs afblijven, of ze straks gaan roken. Je moet ze hun eigen fouten laten maken, zeggen ze dan. Maar wat zou ik de wereld graag afplakken voor mijn kinderen. Gewoon de scherpe randjes bedekken met piepschuim, hier en daar een traphekje zetten en de stopcontacten afplakken. En als ze dan wel ongenadig hun neus stoten, een kusje erop. 24/6/2021 0 Comments WATEROoit las ik het volgende advies: ‘When your children are crabby, put them in water’. ‘Crabby’ wil zoiets zeggen als prikkelbaar, onrustig. Best goed advies, weet ik inmiddels uit ervaring. ‘Put them in water’ klinkt een tikje doortastend, maar het betekent iets heel onschuldigs: zodra kinderen in aanraking komen met water, raken ze goedgehumeurd. Hetzelfde geldt overigens voor volwassenen, voor een groot gedeelte. Bedenk maar hoe verkwikt en verfrist je je voelt na de douche ’s ochtends of hoe heerlijk ontspannen het is om in bad te gaan na een koude, vermoeiende dag. Zwembaden kunnen overigens een wisselend effect op volwassenen hebben, weet ik uit ervaring. Mijn lief raakt subiet overprikkeld door zo’n luidruchtige en onhygiënische pan chloorsoep, waardoor krioelende kinderen, pubers en volwassenen zich een weg proberen te banen. Ik heb geen hekel aan zwembaden, maar probeer mijn zwembadbezoek wel te plannen op rustige momenten. En ik ben meer van het zwemmen in natuurwater. In onze jaren in Suriname heb ik volop kunnen genieten van het heerlijke water van de Surinamerivier, op lichaamstemperatuur. Waar je in Nederland toch even ‘door’ moet komen, loop je in Suriname zo de rivier in. De eerste kennismaking van onze oudste met zwemmen was overigens niet in de Surinamerivier, maar in Colakreek, zo geheten vanwege de roodbruine kleur van het water. Colakreek is niet warm, maar behoorlijk fris. In een tropisch land is dat best lekker, maar niet als je net een paar maanden uit de baarmoeder bent. Onze oudste vond het dan ook helemaal niks en zette het op een schreeuwen. Gelukkig bleef zijn weerstand tegen zwemmen bij die ene keer en zwom hij vanaf 8 maanden tot ongeveer 1,5 jaar bijna dagelijks. Hij kon zichzelf zonder problemen boven water houden, maar helaas verleerde hij dit snel toen we terug in Nederland waren. Met als gevolg dat hij er twee jaar over deed om diploma A en B te halen. Voor de zweterige paskamers, chloorlucht in mijn neus en plakkende zwembroekjes koester ik geen nostalgische gevoelens, kan ik u verklappen. Het enige prettige was dat ik in de zwembadkantine een uurtje ongestoord kon schrijven. Onze jongste was al net zo’n fan van water, maar net als haar broertje niet van koud water. Op vakantie in Portugal liep zij als tweejarige in haar badpakje met ruches en een gebloemd hoedje op als een tuttige Engelse dame met haar oranje gietertje heen en weer langs de rand van het zwembad. Ze weigerde erin te komen. Haar vader deed een poging om haar kennis te laten maken met het fenomeen ‘als je eenmaal door bent, is het heel lekker’, maar ze moest er niets van hebben. Ze begon te krijsen en hield dit vol net zolang tot wij snapten dat de poging mislukt was. Na een paar keer gaven we het maar op en moest de hele verdere vakantie iemand op de rand van het zwembad zitten om op haar te letten. We mochten haar af en toe afblussen met wat gespetter en een emmertje, maar verder bliefde madam niet te gaan. Zelfs niet toen haar neefje - van dezelfde leeftijd - er met een plons pardoes en zonder pardon insprong, onder veel bewondering van de aanwezige volwassenen natuurlijk. Sinds ze wat groter zijn hebben onze kinderen meer ervaring met zwemmen in koud water, vooral door mijn dappere pogingen ze daarin mee te slepen. We zijn niet vaak aan zee, maar als we er zijn ga ik er meestal wel in. Nou ben ik geen ‘Iceman’, maar de verfrissende en verjongende werking van zwemmen in een ijskoude zee kan ik wel waarderen. In Nederland heb je ook weinig keuze, als je houdt van natuurwater zet je je schrap en spring je erin. En het werkt nog steeds, je voelt je direct beter, ook als je 46 bent. 18/4/2021 0 Comments JONGAls je oudere mensen hoort praten, krijg je de indruk dat kinderen vroeger veel meer discipline meekregen. Je bord leegeten, niet tegenspreken, met twee woorden spreken (nooit begrepen) en op tijd naar bed. Maar voor mijn generatie, met ouders die in de jaren zestig opgroeiden, was dat lang niet altijd het geval. Het hippietijdperk zorgde voor een losse opvoedstijl, ook bij mijn ouders, hoewel die zich -jammer- nooit als hippies hebben gedragen.
Ik moest wel mijn bord leegeten, dat wel. Ik herinner me nog dat ik vaak als laatste nog aan tafel zat, omdat ik zo langzaam at, maar ik kwam er pas vanaf als ik de laatste kruimel had opgegeten. Dat langzame eten was overigens tijdens de ontgroening bij mijn studentenvereniging een behoorlijke handicap. Verder waren mijn ouders behoorlijk soepel. Zo kan ik me niet herinneren dat ik ooit huisarrest heb gehad. Misschien kwam dat omdat ik zo braaf was. Mijn kinderen zijn iets minder braaf. Allebei doen ze af en toe wel iets stouts. Dat hebben ze van hun vader. Wat doe je dan, als je kinderen stout doen? Vroeger zetten we ze wel eens op de trap, een beproefd en doeltreffend middel. Althans, bij de oudste, bij de jongste had dit geen zin, want zij ging óf gezellig zitten spelen óf ze kwam gewoon elke keer weer binnenlopen. Nu ze allebei de tienerleeftijd hebben bereikt, kunnen we ze niet meer op de trap zetten. We proberen vooral veel met ze te praten en het goede voorbeeld te geven. Laatst hebben we onze oudste voor het eerst huisarrest gegeven. Een duidelijk signaal was nodig. Maar je moet het ook allemaal niet té serieus nemen. Bij professionele opvoeders, zoals op de school van mijn oudste, bekruipt me wel eens het gevoel dat ze alle gedrag dat ‘buiten de lijntjes’ kleurt zeer persoonlijk opvatten. De rector schrijft teksten als ‘waar doen we het allemaal voor’, met een groot arme ik-gehalte. Tja, waar doe je het voor? Voor een stel apenkoppen, jongens en meisjes in de puberleeftijd, die hun grenzen verkennen en die je met zachte doch duidelijke hand bij probeert te sturen. Een nobele taak. Een taak die je af en toe laat zuchten en met je ogen rollen. Misschien heb ik makkelijk praten; die professionele opvoeders zitten jaar in jaar uit met pubers opgescheept. Die van mij groeien op en zullen -hopelijk- op een gegeven moment als vanzelf verstandige volwassenen worden. Hoewel dat bij mij ook ongeveer tot mijn vijfenveertigste heeft geduurd. |
Archives
September 2021
Categories |